Ervaringsgericht onderwijs

 

Omdat ervaringsgericht onderwijs en de freinetwerking nauw aansluiten, vinden we ons zowel in het kleuter als in het lager ook terug in deze theorie. Meer zelfs, de ervaringgerichte dialoog, opgebouwd volgens de theorie van Carl Rogers, wordt regelmatig als cursus aangeboden aan ouders en nieuwe leerkrachten want wij geloven erin dat je een groeibevorderende relatie opbouwt via deze communicatievorm. Meer over Rogers en Gordon lees je hieronder.

 

 

Thomas Gordon (1918-2002) was een Amerikaans klinisch psycholoog, student en later collega van Carl Rogers.

 

Carl Rogers was samen met Abraham Maslow de grondlegger van de humanistische psychologie. Een van de grondprincipes hiervan is dat de mens als een subject gezien wordt en niet als een object. Wat hij ervaart is belangrijker dan hoe de werkelijkheid objectief is. ‘His experience is his reality’. Voor de psycholoog betekent dit dat hij de wereld door de ogen van de cliënt bekijkt, de gevoelens van de ander gaat ervaren en een grote empathie voor de dag legt.

 

Uit deze benadering van de mens groeide later het principe van de Geweldloze communicatie of Nonviolent Communication door Marshall Rosenberg.

Thomas Gordon werkte de ideeën van Rogers uit in concrete en direct bruikbare communicatievaardigheden. Een van zijn talrijke boeken ‘Luisteren naar kinderen’ is wegens het succes en de toepasbaarheid in het dagelijks leven na vele jaren in heruitgave gebracht. De Gordon-methode vertaalt begrippen als actief luisteren, ik-boodschappen, conflicthantering naar de omgang met kinderen.

 

Hij beschrijft een manier van opvoeden waar macht zoveel mogelijk vermeden wordt. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw kenden we in het westen een autoritaire opvoeding. De tegenbeweging na ’68 predikte een anti-autoritaire opvoeding (kinderen geen frustratie aandoen, want dat is de oorzaak van alle agressiviteit). Deze visie is voorbijgestreefd. Kinderen moeten leren omgaan met grenzen. Gordon gebruikt de term ‘niet-autoritaire opvoeding’. Hij gelooft niet in het dwingen (met machtsmiddelen zoals straf en beloning), maar in het beïnvloeden van kinderen.

 

Enkele uitgangspunten toegepast op de begeleiding van kinderen :

 

  • Kinderen beschouwen als volwaardig en gelijkwaardig aan onszelf.
  • Gedrag van kinderen is in belangrijke mate bepaald door wat zich afspeelt in de relatie. Gedrag is niet zozeer van iemand, maar ontstaat tussen mensen. B.v. een kind gedraagt zich heel anders bij grootouders, een klas gedraagt zich anders bij een andere leraar.
  • Er zijn geen stoute kinderen, kinderen proberen net als volwassenen in hun behoeften te voorzien.
  • Basisvertrouwen in de capaciteiten.
  • Geloof in spontane ontwikkeling.
  • Accent ligt op zelfevaluatie van het kind.
  • Waarden worden aangeboden vooral in het voorleven.